Verklarende woordenlijst

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

-A-

ARP
(Address Resolution Protocol) Een TCP/IP-protocol dat wordt gebruikt om een IP-adres te converteren naar een fysiek adres (een zogenaamd DLC-adres), zoals een Ethernet-adres. Een host die een fysiek adres wil verkrijgen, verzendt een ARP-verzoek naar het TCP/IP-netwerk. De host op het netwerk dat beschikt over het IP-adres in het verzoek, reageert met zijn fysieke hardwareadres.

Naar het begin van het document

-B-

BootP
Een bootstrapprotocol dat wordt gebruikt om automatisch een IP-adres en andere TCP/IP-parameters van een netwerkserver te downloaden. Wanneer de printer (of het All-in-One-apparaat) is ingeschakeld, verzendt de HP Jetdirect-printserver een bootverzoek. Als een BootP-server correct is ingesteld, worden de parameters via het netwerk verzonden naar de Jetdirect-printserver. Zie ook DHCP.

Naar het begin van het document

-C-

CAB-bestand
Een CAB-bestand (cabinet) heeft de extensie .cab. Het is één bestand dat meerdere gecomprimeerde bestanden bevat.

Client-server-afdrukken
Clientcomputers verzenden afdruktaken naar speciale servercomputers die het gebruik van elke printer (of All-in-One-apparaat) regelen. Meer informatie vindt u bij Afdrukconfiguraties voor netwerken.

Communicatiemodus
De communicatiemodus beschrijft het type netwerk en de protocollen (TCP/IP) die worden gebruikt om af te drukken op deze printer.

Community-naam van SNMP
Een Community-naam van SNMP-set is een wachtwoord dat u moet opgeven wanneer SNMP wordt gebruikt voor het aanbrengen van wijzigingen in de printerconfiguratie. Als een geselecteerde printer (of All-in-One-apparaat) is beveiligd met een Community-naam van SNMP-set of een Jetdirect-wachtwoord, zal er naar de Community-naam worden gevraagd. Geldige Community-namen zijn maximaal 255 tekens lang.
Opmerking: u moet de naam alleen opgeven wanneer een niet-standaard Community-naam van SNMP-set is toegewezen. De Community-naam van SNMP-set kan door een netwerkbeheerder worden toegewezen met een beheertoepassing (zoals HP Web Jetadmin) of met andere hulpmiddelen.

Naar het begin van het document

-D-

DHCP
(Dynamic Host Configuration Protocol ) Lijkt op BootP omdat het wordt gebruikt om automatisch een IP-adres van een netwerkserver te downloaden. DHCP-servers houden echter een pool met IP-adressen bij die dynamisch worden toegewezen aan vragende apparaten. Het IP-adres wordt slechts uitgeleend aan de printserver. Als de printer (of het All-in-One-apparaat) wordt uitgeschakeld en vervolgens weer wordt ingeschakeld, is er geen garantie dat aan de Jetdirect-printserver hetzelfde IP-adres wordt toegewezen, hoewel de DHCP-server dat wel zal proberen.

Drivers
Zie Printerdriver, PCL of Postscript.

Naar het begin van het document

-E-

Een HP Jetdirect-testpagina afdrukken
Als u een testpagina voor interne HP Jetdirect-printservers wilt afdrukken, raadpleegt u de HP Jetdirect-installatiehandleiding of de documentatie bij de printer voor instructies. Voor externe HP Jetdirect-printservers drukt u op de testknop op de printserver.

Naar het begin van het document

-F-

Fabrieksinstellingen, HP Jetdirect
Zie Koude herstart.

Naar het begin van het document

-G-

Gateway
Een gateway is een router of een computer die twee ongelijke netwerken met elkaar verbindt. Het gaat bijvoorbeeld om verschillende communicatieprotocollen, gegevensindelingen, structuren of constructies. Wanneer netwerken zijn verdeeld in subnetten, worden vaak gateways gebruikt om het ene subnet van het andere te isoleren om het netwerkverkeer te regelen.
In TCP/IP-netwerken wordt elk netwerkapparaat vaak geconfigureerd met het IP-adres van de dichtstbijzijnde gateway. Als er geen gateways op het netwerk zijn, wordt gewoonlijk het IP-adres van uw computer gebruikt.

Naar het begin van het document

-H-

Hardwareadres
Zie LAN-hardware, MAC of Stationsadres

HP Jetdirect-printserver
HP Jetdirect-printservers zijn netwerkaccessoires van Hewlett-Packard waarmee printers rechtstreeks op een netwerk worden aangesloten. Met rechtstreekse netwerkverbindingen kunnen flexibele locaties worden gekozen en zijn maximale prestaties van de printer (of het All-in-One-apparaat) mogelijk.
Interne HP Jetdirect-printserverkaarten worden gebruikt voor HP-printers met invoer-/uitvoerslots. Bepaalde externe HP Jetdirect-printservers kunnen worden gebruikt met bijna elke printer die beschikt over een parallelle poort, terwijl andere HP Jetdirect-printservers kunnen worden gebruikt met bijna elke printer die een USB-poort heeft. Beide typen printservers ondersteunen alle populaire netwerktopologieën en protocollen.

Naar het begin van het document

-I-

INF-bestand
Een INF-bestand heeft de extensie .inf en bevat informatie over een apparaat. Het bestand geeft aan het installatieprogramma de naam van het apparaat door en welke bestanden naar welke locatie moeten worden gekopieerd.

IP-adres
Internet Protocol-adres. Een IP-adres is een unieke identificatie voor alle apparaten op een TCP/IP-netwerk dat gewoonlijk wordt beheerd door een netwerkbeheerder. Nieuwere HP Jetdirect-printservers ondersteunen zowel IPv4- als IPv6-adressen. Wanneer een Jetdirect-printserver wordt ingeschakeld, probeert deze gewoonlijk zichzelf te configureren met een geldig IP-adres van een netwerkserver. Als er geen geldig IP-adres kan worden toegewezen, word automatisch een standaardadres toegewezen. Als meerdere apparaten worden geconfigureerd met hetzelfde standaardadres, controleert u het LAN-hardwareadres (MAC) om het juiste apparaat te identificeren.

IP-hostnaam
Een IP-hostnaam is een gemakkelijk herkenbare naam die wordt gebruikt in plaats van het IP-adres van de printer. Deze hostnaam kan worden gebruikt wanneer op het netwerk een naamserver wordt ingesteld om hostnamen toe te wijzen aan hun overeenkomstige IP-adressen. Als een hostnaam is toegewezen en op de printer is geconfigureerd (bijvoorbeeld printer1.marketing.com), kunt u de hostnaam opgeven om de printer te identificeren.

Voor HP Jetdirect-printservers die werken in de directe afdrukmodus (peer-to-peer), kunnen verschillende frametypen op het netwerk worden gebruikt als voor de HP Jetdirect-printserver FRAME TYPE = AUTO wordt ingesteld. Ook mag voor de printserver de configuratie niet zijn gewijzigd in een bepaald Novell NetWare-frametype op hetzelfde netwerk.

IPsec
Afkorting van IP Security, een set protocollen die zijn ontwikkeld voor het ondersteunen van een veilige uitwisseling van pakketten op de IP-laag. IPsec ondersteunt twee modi: Transport en Tunnel. Transport beveiligt alleen het gegevensgedeelte (inhoud) van elk pakket, maar laat de IP-koptekst ongewijzigd. In de Tunnelmodus zijn zowel de IP-koptekst en de inhoud beveiligd.

IPv4
IPv4 is versie 4 van het Internet Protocol. IPv4-adressen bestaan uit 32 bits die zijn opgegeven in een met punten gescheiden decimale notatie, bijvoorbeeld 192.168.100.250. Als er geen geldig IPv4-adres wordt toegewezen door een netwerkserver, zal de Jetdirect-printserver zichzelf een link-local/Auto-IP-adres (169.254.x.x) of een standaard legacy-adres (192.0.0.192) toewijzen, afhankelijk van het netwerk.

IPv6
IPv6 is een verbeterde versie van het Internet Protocol. IPv6 zal uiteindelijk IPv4 gaan vervangen, maar kan nu ook nog naast IPv4 bestaan. IPv6-adressen zijn 128 bits lang en de waarden worden opgegeven in een met dubbele punten gescheiden hexadecimale notatie, bijvoorbeeld 2001:0DB8:0000:0000:0000:0000:1428:57AB. IPv6-adressen kunnen dus de toename aan van het aantal apparaten dat gedurende enige tijd aan netwerken is gekoppeld. In tegenstelling tot IPv4 kunnen meerdere IPv6-adressen worden toegewezen aan de printserver. Wanneer een standaard link-local IPv6-adres automatisch wordt toegewezen, kunnen ook op router gebaseerde, op server gebaseerde en handmatige IPv6-adressen worden toegewezen.

Naar het begin van het document

-J-

Jetdirect-printserver
Zie HP Jetdirect-printserver.

Naar het begin van het document

-K-

Koude herstart
Voor een koude herstart kunt u het beste een testpagina voor de printer en de Jetdirect-printserver afdrukken.

Als u de externe HP Jetdirect-printservers wilt herstellen naar de fabrieksinstellingen, haalt u het netsnoer los, drukt u op de testknop op de printserver terwijl u het netsnoer weer aansluit en wacht u tot de printserver opnieuw is geïnitialiseerd.

Als u de interne HP Jetdirect-printservers opnieuw wilt instellen, voert u een koude herstart van de printer (of All-in-One-apparaat) uit en wacht u tot de printserver opnieuw is geïnitialiseerd. (Bij de meeste HP LaserJet-printermodellen drukt u op de knop Gaan op het bedieningspaneel van de printer terwijl u het apparaat inschakelt. Raadpleeg voor andere printers de handleidingen van de printers.)

Waarschuwing: als u de printer opnieuw instelt, gaan mogelijk alle printerinstellingen verloren.

Naar het begin van het document

-L-

LAN-hardware, MAC- of stationadres
Een hardwareadres, ook bekend als MAC-adres (Media Access Control) of stationadres, is een link-level-adres dat een unieke identificatie vormt voor elk knooppunt en elk apparaat in een netwerk. Zoals wordt gedefinieerd door de IEEE 802.3-netwerkstandaarden bestaat het adres uit een 12-cijferig hexadecimaal getal (bijvoorbeeld 001083123ABC). Het hardwareadres wordt toegewezen door de leverancier van het apparaat.
HP wijst aan elke HP Jetdirect-printserver een uniek hardwareadres toe. U kunt het hardwareadres van uw HP Jetdirect-printserver vinden door een HP Jetdirect-testpagina af te drukken. Voor externe HP Jetdirect-printservers vindt u het adres ook op een etiket op de printserver.

Lokaal netwerk
Een lokaal netwerk is een netwerk dat zich niet uitstrekt voorbij routers of gateways. Als uw computer en printer (of All-in-One-apparaat) zijn verbonden met een lokaal netwerk, kunnen ze worden aangesloten op hetzelfde netwerkkabelsegment.

Naar het begin van het document

-M-

Naar het begin van het document

-N-

Naamgevingsconventies, Printer
Houd u aan de volgende richtlijnen bij het benoemen van een printer (of een All-in-One-apparaat):

Naamgevingsconventies, Sharenaam
Op basis van de aanbevelingen van Microsoft zijn namen beperkt tot 7-bits ASCII-tekens (de eerste 127). Spaties zijn niet toegestaan. Houd u aan de volgende richtlijnen:

Naamserver
Een naamserver is een computer op het netwerk die wordt gebruikt voor het toewijzen (of oplossen) van hostnamen (computer- of printservernamen) met IP-adressen. Een Domain Name System-server (DNS) en een Windows Internet Name Service-server (WINS) zijn voorbeelden van naamservers.

Naar het begin van het document

-O-

Object in afdrukwachtrij
Afdruktaken worden opgeslagen in een afdrukwachtrij totdat de printserver de taak naar de printer verzendt. Objecten in afdrukwachtrijen zijn logische voorstellingen van afdrukwachtrijen en worden gebruikt om informatie over de eigenschappen van de wachtrij bij te houden (zoals printservers en printers die aan de wachtrij zijn toegewezen).

Naar het begin van het document

-P-

PCL-printerdriver
Geschikt voor algemene afdruktaken. Gewoonlijk kiest u tussen PCL 5 of PCL 6:

PING
(Packet Internet Groper) Een hulpprogramma waarmee u kunt bepalen of een bepaald IP-adres toegankelijk is. Het programma werkt door het verzenden van een pakket naar het opgegeven adres en te wachten op een antwoord. PING wordt voornamelijk gebruikt om problemen met internetaansluitingen op te lossen. Er zijn veel freeware en shareware PING-hulpprogramma's beschikbaar voor personal computers.

Poortnaam
Het dialoogvenster Poortnaam verschijnt alleen in Windows NT en Windows 2000. Het verschijnt alleen als Standaardpoortnaam gebruiken niet is ingeschakeld in het dialoogvenster Netwerkcommunicatiemodus instellen en als de IP- of IPX-communicatiemodus is geselecteerd.

U kunt de naam van de te maken netwerkpoort opgeven voor de printer die u installeert. De poortnaam wordt gebruikt om de poort aan te geven in de printereigenschappen.

Geldige poortnamen zijn maximaal 63 tekens lang en kunnen elk willekeurig teken bevatten. De poortnaam moet uniek zijn op de pc. De poortnaam wordt weergegeven in het samenvattingsscherm en op de testpagina.

Postscript-printerdriver
Aanbevolen voor het afdrukken met Adobe of andere zeer intensieve grafische toepassingen.

Printer delen
Door het delen van printers kunnen andere netwerkgebruikers via deze computer afdrukken op deze printer. Met dit installatieprogramma is het delen van printers alleen mogelijk in Windows 2000 en Windows NT 4.0. De serverservice moet op het systeem zijn ingeschakeld voor het delen van printers. Selecteer een van de volgende opties:

Printerdriver
Een programma waardoor een printer wordt aangestuurd. Wanneer u een document afdrukt, neemt de printerdriver de besturing over door de gegevens naar de printer te sturen met de juiste besturingsopdrachten. De meeste moderne besturingssystemen worden geleverd met printerdrivers voor veelgebruikte printertypen, maar u moet deze installeren voordat u de printer kunt gebruiken. U kunt ook bijgewerkte drivers downloaden van de website van de printerfabrikant. Zie PCL of Postscript.

Printernaam
Typ een naam voor uw printer en houd u daarbij aan de juiste naamgevingsconventies. Deze naam wordt gebruikt om het pictogram voor deze printer te identificeren in de map Printers in uw systeem. Als u de map Printers wilt weergegeven, klikt u op de knop Start op het bureaublad in Windows. Klik vervolgens op Instellingen en daarna op Printers.

Printserver
Zie HP Jetdirect-printserver.

Printserverobject
Printservers zijn computers of apparaten (zoals HP Jetdirect-printservers) die gespoolde afdruktaken uit wachtrijen ophalen en deze overbrengen naar printers. Printserverobjecten zijn logische voorstellingen van printservers en worden gebruikt om informatie over de eigenschappen van de printserver bij te houden (zoals de te bedienen printers).

Naar het begin van het document

-Q-

Naar het begin van het document

-R-

Naar het begin van het document

-S-

Standaardgateway
Zie Gateway.

Subnet
Een gedeelte van een netwerk dat een gemeenschappelijke adrescomponent deelt. Op TCP/IP-netwerken worden subnets gedefinieerd als alle apparaten waarvan de IP-adressen hetzelfde prefix hebben. Alle apparaten bijvoorbeeld met een IP-adres dat begint met 100.100.100., kunnen deel uitmaken van hetzelfde subnet. Het verdelen van een netwerk in subnetten kan handig zijn voor de beveiliging en de snelheid. IP-netwerken worden verdeeld met een subnetmasker.

Subnetmasker
Het subnetmasker is het mechanisme dat wordt gebruikt om een TCP/IP-netwerk te verdelen in subnetten (als subnetten worden gebruikt). Met subnetten kunt u in een groot netwerk efficiënter werken. De vorm van een subnetmasker lijkt op een IP-adres: n.n.n.n waarbij n een getal is tussen 0 en 255. Als er geen subnetmasker is toegewezen, wordt gewoonlijk het subnetmasker gebruikt dat aan uw computer is toegewezen.
Wanneer het subnetmasker wordt toegepast op het IP-adres, geeft het subnetmasker het gedeelte van het IP-adres aan waarmee het netwerk/subnet wordt geïdentificeerd en het gedeelte dat wordt gebruikt om de afzonderlijke hostknooppunten te identificeren.

Naar het begin van het document

-T-

Naar het begin van het document

-U-

Naar het begin van het document

-V-

Naar het begin van het document

-W-

Wachtwoord voor Jetdirect
Een Jetdirect-wachtwoord wordt toegewezen door de netwerkbeheerder om de toegang tot de configuratieparameters op de HP Jetdirect-printserver te beperken. Jetdirect-wachtwoorden worden toegewezen met een netwerkbeheertoepassing (zoals HP Web Jetadmin) of andere hulpmiddelen.

Wired Equivalent Privacy (WEP)
Een beveiligingsprotocol voor Wireless Local Area-netwerken (WLAN) dat is gedefinieerd in de 802.11b-standaard. WEP is ontworpen om hetzelfde beveiligingsniveau te bieden als een bekabeld LAN.

Wireless Fidelity (Wi-Fi)
Bedoeld om algemeen te worden gebruikt bij het verwijzen naar alle typen 802.11-netwerken, of het nu gaat om 802.11b, 802.11a, dual-band, enzovoort.

Wi-Fi Protected Access (WPA)
Een verbeterde vorm van de beveiligingsvoorzieningen van WEP door het gebruiken van verificatie en scrambling van coderingssleutels.

Naar het begin van het document

-X-

Naar het begin van het document

-Y-

Naar het begin van het document

-Z-

Naar het begin van het document